donderdag 27 maart 2014

Recht, onrecht en de gerechtigheid van Gods Koninkrijk


Iedereen die Christus toebehoort heeft het innerlijke verlangen om te leven volgens de gerechtigheid van het Koninkrijk van God. Dit is niet een vage mystieke zaak maar het is juridisch en praktisch. Leven volgens het recht van het Koninkrijk van God betekend dat we Jezus als de hoogste wetgever erkennen boven Mozes en elke andere wetgever. Het omvat tevens de erkenning dat wij allen behoren te leven volgens de Wet van Christus zoals is verwoord in het grote gebod en het gehele onderwijs van Christus. Kerkrechtelijk hebben wij als leiders in Gods gemeente de vrijheid en het vertrouwen gekregen van Christus in Matteüs 18:10-20 om recht te spreken over wat wel of niet zondig en onacceptabel is in Gods gemeente, tegelijkertijd behoren wij dit te doen op een wijze die in overeenstemming is met het grote gebod en het gehele onderwijs van Christus. 

Praktisch houdt dit onder meer in dat wij verder gaan dan de rechtvaardige eis van de wet van Mozes dat op basis van twee of drie getuigen elke zaak besloten wordt. Het gaat bij het recht van het Koninkrijk van God niet slechts om waarheids-bevinding maar zoals Jezus aangeeft in Matteüs 18:10-14, het gaat vooral om de redding van het afgedwaalde schaap. Bij Mozes en vrijwel elke andere wetgever gaat om het om waarheidsbevinding om vervolgens een rechtvaardige straf uit te delen die in proportie staat tot de begane misdaad. De wet van Mozes en soortgelijke rechtssystemen zijn daarmee een stuk beter en rechtvaardiger dan situaties waar de recht van de sterkste geldt, of de publieke opinie bepaalt wie schuldig is of niet, of situaties waar men het recht in eigen hand neemt.

Christus gaat echter een stap verder dan de wet van Mozes. De wet van de liefde staat bovenaan. Waar Mozes moord en doodslag verbied, zegt Jezus in de bergrede dat we niet eens neerbuigend of zonder respect moeten spreken over andere mensen. Waar Mozes zegt dat we geen overspel en echtbreuk moeten plegen zegt Jezus dat we niet eens met begeerte naar de vrouw van een ander moeten kijken. Waar Mozes zegt oog-om-oog en tand-om-tand, zegt Jezus heb je vijanden lief en bidt voor wie je vervolgen. In het recht van Christus staat de liefde voor God, onszelf en onze medemens centraal. Dit betekend dat in het geval dat iemand en fout heeft begaan tegen ons of tegen de gemeenschap het doel niet het straffen van de dader is, maar zijn of haar rehabilitatie. Het gaat bij Jezus om het terug brengen van het verloren schaap, het redden van de zondaar. Dit vraagt een radicale verandering van ons denken over hoe we omgaan met zonde in de gemeenschap. 

In het volgende gedeelte in vers Matteüs 18:21-35 maakt Jezus duidelijk dat leven volgens Zijn Wet ook betekend leven vanuit vergeving voor anderen. Hij illustreert vervolgens dat we ons maar beter niet door verongelijktheid, boosheid of wraakgevoelens moeten laten verleiden om on-vergevingsgezind te zijn. Wie desondanks besluit om de ander niet te vergeven verheft zich in feite hoogmoedig boven de Wet van Christus, en daarmee boven de Wetgever Christus, door voor zichzelf een wet te zijn en naar zijn of haar maatstaven de ander te veroordelen. Het woord van God is duidelijk dat wij ook zullen worden geoordeeld en behandeld volgens dezelfde onrechtvaardige maatstaven die we op anderen toe passen. Als je dit woord van God niet geloofd dan ben je hier misschien niet erg van onder de indruk, maar voor wie dit wel geloven is het een ernstige waarschuwing.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten