zondag 30 maart 2014

De betrouwbaarheid van de Bijbel, het persoonlijk kennen van Christus en het horen van Zijn stem



De laatste tijd kom je in de evangelische en pinksterbeweging steeds meer tegen dat men zich afzet tegen het wettische christendom van vroeger tijden waarin men op basis van de bijbel andere christelijke stromingen en elkaar veroordeelde. Er ligt terecht meer nadruk op het leven vanuit de liefde van God de Vader die in Christus aan ons geopenbaard is en die door de Heilige Geest in ons hart wordt uitgestort. Niet meer een vals evangelie op basis van regels ‘’mag niet, doe niet, raak niet aan.....’’, maar een evangelie van genade, van liefde, vergeving en aanvaarding.  

Helaas wordt soms in reactie tegen het misbruik van de Bijbel in vroeger tijden het kind met het badwater weg gegooid. Er wordt zo veel nadruk gelegd op het persoonlijk kennen van Christus en het luisteren naar Zijn stem dat er wordt voorbij gegaan aan het feit dat de Bijbel daar een hele belangrijke toetsende rol in moet blijven spelen. Of we nu Gods stem voor onszelf of voor anderen horen, al ons profeteren moet getoetst worden aan wat in de Bijbel wordt geopenbaard, met name aan Christus en Zijn onderwijs (1 Thess. 5:19-22). Het is hoogmoedig om te veronderstellen dat wij Gods stem altijd zo helder en duidelijk herkennen, zelfs Paulus die zo dicht bij Christus leefde stelt dat ons profeteren onvolkomen is en ook ons kennen (zowel van onszelf als van God) beperkt is. Hoe we ons best ook doen, nu zien we nog als in een spiegel die maar een beperkt beeld weergeeft en nog niet van aangezicht tot aangezicht (1 Cor. 13:9-12). Om deze reden is de Bijbel zo ontzettend belangrijk.

Natuurlijk moet deze vanuit de Geest van Christus en vanuit Zijn onderwijs worden uitgelegd, en dan met name vanuit liefde voor God, Zijn liefde voor ons en de liefde voor onze medemens. Dat neemt echter niet weg dat het heel belangrijk is om vertrouwd te zijn met de heilige geschriften die je wijsheid kunnen geven, zodat je wordt gered door het geloof in Christus Jezus zoals Paulus zegt tegen Timotheus (2 Tim. 3:15). Want zo legt Paulus uit: ‘’Elke schrift tekst is door God geïnspireerd en kan gebruikt worden om onderricht te geven, om dwalingen en fouten te weerleggen, en om op te voeden tot een deugdzaam leven, zodat een dienaar van God voor zijn taak berekend is en voor elk goed doel volledig is toegerust (2 Tim. 3:16-17). Petrus legt uit (in 2 Petrus 1:16-21) dat zijn persoonlijk kennen van Christus (en hij kende Hem wel van aangezicht-tot-aangezicht) juist zijn vertrouwen in de woorden van de profeten in de schrift heeft doen toenemen en dat zij spraken gedreven door de Heilige Geest.  In Handelingen 17:11 worden de Joden in Berea door Lucas de schrijver van Handelingen geprezen omdat ze naar het evangelie luisterden en de schriften bestudeerden. 

De gemeente van God is gebouwd op het onderricht van profeten en apostelen. Christus die zij persoonlijk kenden en verkondigden is de hoeksteen die zij hebben gelegd (Efeze 2:19-20). Op het moment dat we het apostolische onderricht en dat van de profeten in twijfel gaan trekken dan lopen we het gevaar dat we de gemeente ondermijnen door het fundament van ons eigen beperkte inzicht er voor in de plaats te zetten. Laten we daarom het advies van Paulus aan Timotheus opvolgen en ons toeleggen op het lezen uit de Schrift, op de prediking en het onderricht (1 Tim. 4:13). Niet vanuit de geest van Calvijn of welke grote naam dan ook, maar ook niet vanuit de relativerende geest van het huidige postmoderne denken. Laten we de schrift zo serieus en betrouwbaar beschouwen als Christus en Zijn apostelen en profeten en deze vanuit Hem en Zijn onderwijs interpreteren.

donderdag 27 maart 2014

Recht, onrecht en de gerechtigheid van Gods Koninkrijk


Iedereen die Christus toebehoort heeft het innerlijke verlangen om te leven volgens de gerechtigheid van het Koninkrijk van God. Dit is niet een vage mystieke zaak maar het is juridisch en praktisch. Leven volgens het recht van het Koninkrijk van God betekend dat we Jezus als de hoogste wetgever erkennen boven Mozes en elke andere wetgever. Het omvat tevens de erkenning dat wij allen behoren te leven volgens de Wet van Christus zoals is verwoord in het grote gebod en het gehele onderwijs van Christus. Kerkrechtelijk hebben wij als leiders in Gods gemeente de vrijheid en het vertrouwen gekregen van Christus in Matteüs 18:10-20 om recht te spreken over wat wel of niet zondig en onacceptabel is in Gods gemeente, tegelijkertijd behoren wij dit te doen op een wijze die in overeenstemming is met het grote gebod en het gehele onderwijs van Christus. 

Praktisch houdt dit onder meer in dat wij verder gaan dan de rechtvaardige eis van de wet van Mozes dat op basis van twee of drie getuigen elke zaak besloten wordt. Het gaat bij het recht van het Koninkrijk van God niet slechts om waarheids-bevinding maar zoals Jezus aangeeft in Matteüs 18:10-14, het gaat vooral om de redding van het afgedwaalde schaap. Bij Mozes en vrijwel elke andere wetgever gaat om het om waarheidsbevinding om vervolgens een rechtvaardige straf uit te delen die in proportie staat tot de begane misdaad. De wet van Mozes en soortgelijke rechtssystemen zijn daarmee een stuk beter en rechtvaardiger dan situaties waar de recht van de sterkste geldt, of de publieke opinie bepaalt wie schuldig is of niet, of situaties waar men het recht in eigen hand neemt.

Christus gaat echter een stap verder dan de wet van Mozes. De wet van de liefde staat bovenaan. Waar Mozes moord en doodslag verbied, zegt Jezus in de bergrede dat we niet eens neerbuigend of zonder respect moeten spreken over andere mensen. Waar Mozes zegt dat we geen overspel en echtbreuk moeten plegen zegt Jezus dat we niet eens met begeerte naar de vrouw van een ander moeten kijken. Waar Mozes zegt oog-om-oog en tand-om-tand, zegt Jezus heb je vijanden lief en bidt voor wie je vervolgen. In het recht van Christus staat de liefde voor God, onszelf en onze medemens centraal. Dit betekend dat in het geval dat iemand en fout heeft begaan tegen ons of tegen de gemeenschap het doel niet het straffen van de dader is, maar zijn of haar rehabilitatie. Het gaat bij Jezus om het terug brengen van het verloren schaap, het redden van de zondaar. Dit vraagt een radicale verandering van ons denken over hoe we omgaan met zonde in de gemeenschap. 

In het volgende gedeelte in vers Matteüs 18:21-35 maakt Jezus duidelijk dat leven volgens Zijn Wet ook betekend leven vanuit vergeving voor anderen. Hij illustreert vervolgens dat we ons maar beter niet door verongelijktheid, boosheid of wraakgevoelens moeten laten verleiden om on-vergevingsgezind te zijn. Wie desondanks besluit om de ander niet te vergeven verheft zich in feite hoogmoedig boven de Wet van Christus, en daarmee boven de Wetgever Christus, door voor zichzelf een wet te zijn en naar zijn of haar maatstaven de ander te veroordelen. Het woord van God is duidelijk dat wij ook zullen worden geoordeeld en behandeld volgens dezelfde onrechtvaardige maatstaven die we op anderen toe passen. Als je dit woord van God niet geloofd dan ben je hier misschien niet erg van onder de indruk, maar voor wie dit wel geloven is het een ernstige waarschuwing.