18Een hooggeplaatst persoon vroeg hem: ‘Goede meester, wat moet ik doen om deel te krijgen aan het eeuwige leven?’ 19Jezus antwoordde: ‘Waarom noemt u mij goed? Niemand is goed, alleen God. 20U kent de geboden: pleeg geen overspel, pleeg geen moord, steel niet, leg geen vals getuigenis af, toon eerbied voor uw vader en uw moeder.’ 21De man zei: ‘Aan dat alles heb ik me sinds mijn jeugd gehouden.’ 22Toen Jezus dat hoorde, zei hij: ‘Nog één ding ontbreekt u. Verkoop alles wat u hebt en verdeel de opbrengst onder de armen, dan zult u een schat in de hemel bezitten. Kom daarna terug en volg mij!’ 23Toen de man dat hoorde, werd hij diepbedroefd. Hij was namelijk zeer rijk.
24Toen Jezus zag dat de man zo bedroefd werd, zei hij: ‘Wat is het moeilijk voor rijken om het koninkrijk van God binnen te gaan. 25Het is gemakkelijker voor een kameel om door het oog van een naald te gaan dan voor een rijke om het koninkrijk van God binnen te gaan.’26Daarop zeiden zijn toehoorders: ‘Wie kan er dan nog gered worden?’ 27Jezus zei: ‘Wat bij de mensen onmogelijk is, is mogelijk bij God.’ 28Toen zei Petrus: ‘Maar wij hebben alles wat we bezaten achtergelaten om u te volgen.’ 29Jezus zei tegen hen: ‘Ik verzeker jullie: iedereen die huis of vrouw, broers of zusters, ouders of kinderen heeft achtergelaten omwille van het koninkrijk van God, 30zal reeds in deze tijd het veelvoudige ontvangen en in de tijd die komt het eeuwige leven.’
Jezus wil ons bevrijden van alle afgoden omdat niemand Hem werkelijk kan na volgen en zijn eeuwige bestemming kan bereiken als hij/zij nog innerlijk verdeeld is. Zoals Jezus al eerder zei in Lucas 16:13 “niemand kan twee heren dienen.....Jullie kunnen niet God dienen en de mammon (aardse rijkdom)”. Jezus roept ons op om te stoppen met schatten te verzamelen op aarde door ons geld opzij te zetten (Mt. 6:19-25) want we moeten ons geen zorgen maken over wat we zullen eten of drinken. De rechtvaardige leeft immers uit geloof, in kinderlijk vertrouwen op God (Rom. 1:17). Dit betekend niet dat we moeten gaan stil zitten en wachten tot eten in onze mond valt want er geldt tevens dat wie niet werken wil ook niet zal eten (2 Thess. 3:10). We moeten dus wel bereid zijn om ons in te zetten voor ons dagelijks brood. Dit kan betekenen dat we ons inzetten voor het evangelie (1 Cor. 9:14) of gewoon seculier werk doen want ook op de seculiere werkplek kunnen we getuigen zijn van Christus (2 Thess. 3:6-12). Het is echter niet de bedoeling dat we ons nergens voor inspannen en onverantwoordelijk leven op kosten van anderen. Als w eniet willen werken dan kunnen we niet verwachten dat anderen ons voeden. Dat is geen leven uit geloof, dat is gemakzucht en luiheid. Dit neemt niet weg dat de rijken de verantwoordelijkheid hebben om zeer vrijgevig met hun rijkdom om te gaan en bereid moeten zijn om deze te delen (1 Tim. 6:18-19). Het is om die reden dat Jezus tegen de jonge man zegt dat hij zijn rijkdom moet delen met de armen. Nadat de jonge man bedroefd is heen gegaan legt Jezus uit dat het moeilijk is voor de rijken om het koninkrijk van God binnen te gaan. Waarom? Omdat ze het moeilijk vinden om van hun privileges en rijkdom afstand te doen en daar niet meer op te vertrouwen maar het te delen met de armen. De toehoorders concluderen “wie kan er dan nog gered worden”. Dit is op zich een heel terechte conclusie want alle mensen, rijk of arm, streven naar de aardse zekerheid en status die rijkdom geeft. Gelukkig is God niet onmachtig om een veranderd hart in ons te bewerken, Zijn wet in onze harten te leggen zodat we van binnenuit veranderd, vrijwillig en in liefde willen en gaan delen met de arme en behoeftige. Wat bij mensen onmogelijk is, is bij God mogelijk. In antwoord zegt Petrus: ‘Maar wij hebben alles wat we bezaten achtergelaten om u te volgen.’ Dan antwoord Jezus: dat wat we ook voor het koninkrijk van God opgeven het ons dubbel en dwars zal worden terug gegeven in de eeuwigheid maar zelfs al in dit leven. Betekend het dat we dan alsnog materieel rijk zullen worden? Misschien soms wel, maar een grotere en diepere rijkdom van een vervuld leven, innerljke vrede, je geliefd weten en je geborgen weten in God is veel belangrijker. In sociologische termen ‘zelf-geactualiseerd’, niet als gevolg van hoe goed wij zijn, maar als gevolg van ons vertrouwen op God en hoe goed Hij is. Als we onszelf verliezen door zijn wil te doen vinden we juist onszelf terug, maar beter en mooier, gevormd naar het beeld van Christus.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten